Aktueel 30 augustus 2016

Begin juni werd een nieuwe verkiezingskalender bekendgemaakt. Het politieke leven werd gedomineerd door de vraag of voorlopig president Privert aan mocht blijven nadat de termijn van zijn tijdelijk mandaat verstreken was. Opnieuw dreigen heel wat mensen met Haïtiaanse roots uit de Dominicaanse Republiek gezet te worden. In Haïti zelf worden veel mensen getroffen door de stijging van de prijzen en de toenemende onveiligheid.

Nadat de verkiezingen van 2015 omwille van massale fraude ongeldig werden verklaard, maakte de Voorlopige Kiesraad op 6 juni 2016 een nieuwe verkiezingskalender bekend. Als verkiezingsdata werden 9 oktober 2016 en 8 januari 2017 vastgelegd. De eerste ronde van de presidentsverkiezingen, de tweede bijkomende ronde voor de kamer en de eerste ronde voor een derde van de senatoren zal gehouden worden op 9 oktober. De tweede ronde van de presidentsverkiezingen zal samen met de tweede ronde van de verkiezingen voor een derde van de senaat en de lokale verkiezingen plaatsvinden op 8 januari. De campagne voor de verkiezingen van 9 oktober loopt van 24 augustus tot 7 oktober. De definitieve resultaten van de presidentsverkiezingen zullen bekend worden gemaakt op 30 januari.
De Voorlopige Kiesraad (CEP) gaat alle noodzakelijke maatregelen nemen om de verkiezingen transparanter, strikter en geloofwaardiger te laten verlopen. De CEP zal de 42 fraudedossiers van parlementairen uit de vorige verkiezingen, waaronder 3 senatoren en 39 volksvertegenwoordigers, geval per geval onderzoeken. Daarnaast zal de ‘electorale machine’ grondig hervormd worden. Daarbij zal rekening gehouden worden met de aanbevelingen van de Onafhankelijke Onderzoekscommissie (CIEVE), die de onregelmatigheden tijdens de verkiezingen van 2015 onderzocht. Alle personen die bij het verkiezingsproces betrokken zijn, zoals de mensen die de kiezers registreren, de agenten die instaan voor de veiligheid en de leden van de kiesbureaus zullen geëvalueerd en indien nodig vervangen worden. Ze zullen ook allemaal gevormd worden.
De kieslijst waarop alle kiezers geregistreerd staan en die afgesloten werd op 11 mei 2015, zal opnieuw geopend worden en nieuwe kiezers zullen zich kunnen inschrijven.
Nieuw is dat de CEP in elk kiesbureau 3 getuigen gaat aanstellen, naast de waarnemers, de partijmandatarissen, de toezichthouders en de journalisten. Deze getuigen zullen gevormd worden om oog te hebben voor alle vormen van mogelijke fraude.
Een heikel punt is de financiering van de verkiezingen. De controversiële verkiezingen van 2015 hebben 60 miljoen Amerikaanse dollar gekost. De Verenigde Staten droegen hiertoe 33 miljoen dollar bij. Het is de vraag of de internationale gemeenschap opnieuw geld op tafel wil leggen voor verkiezingen, waarvan de afwikkeling onzeker is.

Jocelerme Privert

Na het aftreden van president Martelly werd Privert als overgangspresident aangesteld. Hij kreeg volgens de grondwet 120 dagen om verkiezingen te organiseren. Op 14 juni 2016 eindigde zijn mandaat zonder dat er verkiezingen hadden plaatsgevonden. Er begon toen een controverse tussen voor- en tegenstanders van het aanblijven van Privert. Dat de situatie gespannen was bleek uit het feit dat de politie een avondklok instelde tijdens de nacht van 13 op 14 juni. Alleen ambulances en politievoertuigen mochten nog circuleren.
Privert liet verstaan dat het parlement diende te beslissen over zijn lot, maar hij voegde eraan toe dat er instabiliteit zou kunnen ontstaan indien hij gedwongen werd af te treden en dat zou de geplande verkiezingen dan weer in de war kunnen brengen.
Op 21 juni kwam er geen oplossing uit de bus tijdens een bijeenkomst van het parlement. De leden van kamer en senaat waren verdeeld in twee kampen: de aanhangers van voormalig president Martelly wilden Privert van de macht verdrijven, terwijl de andere parlementsleden wensten dat Privert zou aanblijven tijdens de overgangsperiode tot aan de verkiezingen.
Op 28 juni was er opnieuw een bijeenkomst van het parlement. Tijdens de nacht waren er rumoerige debatten en eindeloze onderhandelingen die niets opleverden. De parlementairen van de partij van Martelly, waarvan velen via de frauduleuze verkiezingen van 2015 werden verkozen, bleven eisen dat Privert opstapte. Daarnaast eisten ze dat leden van hun partij benoemd werden op strategische posten bij de nationale bank en de ministeries van onderwijs, planning, sport en landbouw. De leden van de partij van Martelly jagen vooral hun eigen belangen na en hebben geen oog voor het algemeen belang. Sommigen zeggen dat ze ook de scheiding der machten niet respecteren en zichzelf boven de wet plaatsen.
Tijdens de zitting van 14 juli werd gedacht aan een parlementaire commissie die Privert zou begeleiden tijdens de uitoefening van zijn functie.
Tot op heden is voorlopig president Privert niet afgezet door het parlement.

Onveiligheid

Verschillende politieke en sociale organisaties willen een gezamenlijke actie om de toename van het geweld in Haïti en met name in Port-au-Prince terug te dringen. De commissie ‘justitie, mensenrechten en publieke veiligheid’ van het parlement wil samen met het ministerie van justitie naar oplossingen zoeken om het banditisme een halt toe te roepen. De politie kondigde maatregelen aan in verband met de circulatie van motorfietsen die dikwijls gebruikt worden voor het bedrijven van criminele feiten.
Mensenrechtenorganisaties klagen het gebrek aan politieke wil aan en het weifelen bij de lokale overheden. Ze willen verandering. Er worden wel maatregelen genomen maar een tijdje later worden ze niet meer uitgevoerd.
Economen stellen vast dat er een correlatie is tussen politieke instabiliteit, banditisme en investeringen in de economie en de creatie van jobs. Als de onveiligheid toeneemt dalen de investeringen en zijn er minder jobs.
Volgens de officiële statistieken zou de criminaliteit dalen, maar niemand hecht geloof aan deze cijfers.

Stijgende voedselprijzen

De politieke instabiliteit en het klimaat van onzekerheid zorgen ervoor dat de prijzen stijgen. De waarde van de gourde zakt weg tegenover de Amerikaanse dollar en de euro. Voor 1 dollar moeten 66 gourden neergeteld worden en 1 euro is 77 gourden waard (eind augustus 2016). Dit is verontrustend omdat er in Haïti veel meer ingevoerd wordt dan er geëxporteerd wordt. Sommigen zeggen dat er 80 % ingevoerd wordt van wat er geconsumeerd wordt. De inflatie bereikt een piek van 14 % .
Op 21 augustus werd de prijs van alle petroleumproducten opgetrokken, wat leidde tot een cascade van prijsverhogingen. De tarieven van het transport stegen en alle commerçanten pasten hun prijzen aan.
Door de toenemende levensduurte is het voor vele families nog moeilijker om rond te komen. Dit heeft onrechtstreeks invloed op de scholingsgraad. In Haïti zijn 80% van de scholen in privéhanden. In deze scholen wordt inschrijvingsgeld gevraagd. Veel ouders zijn niet in staat dit voor al hun kinderen te betalen. In de praktijk leidt dit ertoe dat meisjes vaak moeten thuisblijven terwijl hun broertjes wel naar school worden gestuurd. Een gezant van de Verenigde Naties tikte Haïti hiervoor op de vingers. Hij zei dat onderwijs geen koopwaar is maar een fundamenteel recht. De overheid moet haar verantwoordelijkheid opnemen en zorgen voor gratis onderwijs.

Rijst uit Vietnam

Verschillende organisaties in de vallei van de Artibonite, waar rijst verbouwd wordt, dreigen ermee om de nationale weg te blokkeren als protest tegen de beslissing van de regering om 18 000 ton Vietnamese rijst (720 000 zakken) op de markt te gooien tijdens het oogstseizoen van de rijst, dat loopt van augustus tot oktober. De boeren protesteren omdat de Vietnamese rijst de markt gaat overspoelen met als gevolg dat de prijs voor rijst aanzienlijk gaat dalen. Dit is nadelig voor de rijstboeren uit de Artibonite. Deze laatsten vragen zich dan ook af of de regeringsleiders nagedacht hebben over hun beslissing, want daardoor vernietigen ze de rijstproductie in de streek van de Artibonite.
Een oplossing zou zijn dat er hoge invoertaksen worden geheven op de ingevoerde rijst om zo de nationale rijstproducenten te beschermen, maar dit gebeurt niet. In 1985 werd een invoertaks van 50 % geheven op geïmporteerde rijst. Vandaag bedraagt de taks amper 3 %.

De Dominicaanse Haïtianen

Op 18 juli kwam er een einde aan het ‘Nationale regulariseringsplan voor vreemdelingen’ in de Dominicaanse Republiek. Haïtianen en hun afstammelingen hadden tot dan de tijd om zich te regulariseren. De voorwaarden voor regularisatie waren streng. Zo dienden migranten een tijdelijke verblijfsvergunning voor te leggen, ze mochten geen strafblad hebben, ze dienden een medische controle te ondergaan en ze dienden 14 000 pesos te betalen.
Veel Haïtianen en hun afstammelingen waren niet in staat om aan al deze voorwaarden te voldoen. In totaal schat men dat meer dan 130 000 mensen in die situatie verkeren. De GARR, een organisatie die zich het lot van Haïtianen in de Dominicaanse Republiek aantrekt, vroeg aan de Haïtiaanse regering om bij de Dominicaanse regering aan te dringen op een moratorium en zo de repatriëringen te stoppen. Dit gebeurde evenwel niet. Meer dan 100 000 mensen staken de Dominicaans-Haïtiaanse grens over in mensonwaardige omstandigheden.

Cholera en de Verenigde Naties

In oktober 2010 brak in Haïti een cholera-epidemie uit. Van in het begin wezen Haïtianen met een beschuldigende vinger naar de Minustah, de blauwhelmen die mee instaan voor de stabiliteit in Haïti. Enkele met cholera besmette Nepalese soldaten van de Minustah brachten de ziekte in het land. De ziekte verspreidde zich over het land en maakte 10 000 slachtoffers.
De Verenigde Naties hielpen Haïti met de bestrijding van de cholera, maar ze weigerden te erkennen dat ze zelf verantwoordelijk waren voor het ontstaan van de epidemie.
Daar komt nu verandering in. Een expert van de Verenigde Naties, de Australiër Philip Alston, erkent in een rapport dat de Verenigde Naties verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van de cholera-epidemie in Haïti. Hij stelt dat de Verenigde Naties zich hebben ingezet voor de bestrijding van de cholera en dat ze ontwikkelingsprojecten hebben opgezet. Dit is echter onvoldoende als schadeloosstelling. Alston zegt dat de families van de slachtoffers van de cholera een schadevergoeding moeten ontvangen van de Verenigde Naties. Hij stelt ook dat in naam van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties excuses aangeboden moeten worden aan het Haïtiaanse volk en dat de Verenigde Naties de verantwoordelijkheid voor de introductie van de cholera in Haïti op zich moeten nemen.
Dankzij de jarenlange inzet van onder meer Haïtianen die in Canada wonen en die 6 jaar lang petities organiseerden en protestacties voerden is deze erkenning er gekomen.

Bart Van Malderen
30 augustus 2016

Meer artikels uit deze rubriek